top of page

IPON

Nee, ik ben niet verslagen bij een judowedstrijd. Ik ben ook niet naar Japan geweest. Ik was maar in Utrecht en wel bij het Innovatieplatform Onderwijs Nederland, het IPON dus. Vroeger heette dat ICT-platform Nederland, maar ook dit soort beurzen, want dat zijn het in feite, moeten met hun tijd meegaan. Een kleine verandering in naam geeft zo'n verkooptentoonstelling wat meer cachet. Of doe ik ze hiermee te kort?

Het is misschien al wel meer dan 15 of 20 jaar geleden dat ik mijn eerste beurs bezocht. Computers en onderwijs heette die, als ik mij niet vergis. Nogal banaal eigenlijk, dat het apparaat zo nadrukkelijk en bovendien als eerste genoemd werd. Het was echter nog de tijd dat de beursvloer vooral bevolkt werd door mannelijke collega's, met nerd-achtige trekjes, die vooral interesse hadden in technische snufjes en krijgedingetjes. Hetzelfde volk dat zich in de tien jaar ervoor vooral vergaapte aan de Commodore 64 en de MSX en elkaar probeerde af te troeven met technische prietpraat. En eerlijk is eerlijk, ik was toen net zo.

Dat ging toen dus vooral om het ding, het apparaat. Dat je er ook zinvolle programma's op kon draaien, leek welhaast bijzaak. Maar voortschrijdend inzicht leert dat apparaten vooral moeten doen waar voor ze gemaakt worden en vooral ook zonder haperen. Een auto moet je veilig van a naar b brengen, de was moet schoon en ict moet je onderwijs verbeteren. De auto, de wasmachine en de computer zijn een middel en geen doel op zich. Dat weten we nu.

Waar je in het verleden op deze beurs dus voornamelijk hardware zag, zo zijn het nu de elektronische leeromgevingen, de uitgevers van software en portals en de netwerkbeheerders die de bezoekers proberen te overtuigen van hun producten of diensten. En ze staan er allemaal om ons te laten zien hoe we ons onderwijs beter kunnen maken of om ons werk te verlichten. En daarvoor was ik ook gekomen. Er moest wel wat bij zitten, er stonden immers genoeg aanbieders. Maar als teveel van hetzelfde wordt aangeboden, dan gebeurt bij mij altijd wat mij laatst bij Albert Heijn ook weer overkwam.

‘ Neem even een lekkere fles rode wijn mee,’ zei mijn vrouw. Ze belde me omdat we die avond onverwacht eters kregen en dan wil je natuurlijk goed voor de dag komen. En daar stond ik dan in de supermarkt bij de afdeling rode wijn. Want zover strekt mijn kennis nog wel, dat ik de rode wijn van de andere wijnen kan onderscheiden. Maar dan. Vol, fruitig, krachtig, droog en Bordeaux, Syrah, Cabernet Sauvignon, Merlot. Tja, welke fles is nu lekker. Het aanbod is zo groot en de aanbevelingen zijn zo prikkelend dat ik geen keus kon maken. De duurste dan maar of die met het mooiste etiket. Ik stond al op het punt naar huis terug te keren en deze queeste terug te geven aan mijn vrouw, toen mijn oog op een klein boekje viel. Supermarktwijn stond erop. En van heel veel wijnen die op het schap stonden, kon ik een beschrijving vinden. En... een waardering! Nederlands als ik ben, heb ik de fles gekocht met de beste waardering en de laagste prijs. Zo, hier kon ik mee thuis komen.

Het etentje was geweldig, mijn vrouw had heerlijk gekookt, de gesprekken aan tafel waren aangenaam inspirerend en de fles wijn.... de fles wijn bleef onaangeroerd in de keuken staan. Onze gasten hielden niet van wijn, ze gaven de voorkeur aan water en bier.

Wat is de moraal van het verhaal? Je kunt deze anekdote symbool laten staan voor veel zaken die op de beurs gebeuren. Oude wijn in nieuwe zakken, bijvoorbeeld. Dat niet alles wat gezegd en geschreven wordt waar hoeft te zijn. Dat overdaad schaadt. Dat een onafhankelijke mening je kan helpen bij het kiezen. Dat niet elke investering rendeert. Dat goede hardware nog geen goed onderwijs oplevert en dat goede onderwijs nog steeds afhangt van de man of vrouw voor de klas. Je hebt er misschien wel een handelingsplannetje begrijpend lezen voor nodig, maar het staat er wel allemaal.

Je zou nu bijna denken dat ik voor niets naar Utrecht ben geweest. Maar niets is minder waar. Wat ik die woensdag geleerd heb kwam echter niet van de afdeling mooie-praatjes, maar van de afdeling goed-verhaal. Met name de twee keynote-sprekers, die alleen maar hun visie in de etalage konden zetten, maakten duidelijk dat ICT je onderwijs niet verandert, maar dat de juf of de meester dat doet. Dat innovatie niet komt door apparaten, maar door goede ideeën, anders durven denken en een beetje lef. Lef om het anders te doen, lef ook om je niet te laten leiden door het heilige moeten.

Vroeger ging ik met plastic zakken vol informatie en hebbedingetjes de Jaarbeurs uit, nu met lege handen. Maar wel met een hoofd vol nieuwe inzichten en een glimlach om mijn mond.

bottom of page