top of page

LULLIG

“Hé, hou die lul eens vast”, riep de brandweerman tegen zijn collega. De man keek hem knikkend aan en nam de slang van hem over. Hij was tenslotte de lulleman, de man die bij de brand de lul vast moest houden.

Etymologie is vaak een bron van vermaak, maar ook een instrument ter nuancering. Ik moest enige tijd geleden aan die brandweerman denken bij het lezen van de column van Annie de Vreugd in de

Gelderlander over taalverloedering. In haar ‘Kut-stukje’ -ik refereer hier aan het onderwerp, het is geen kwalificatie- roept zij op om het gebruik van krachttermen, zeker in aanwezigheid van kinderen, een halt toe te roepen. Het maakt het leven een stuk aangenamer als men in uitingen wat meer fatsoen toont is haar teneur. Diep in mijn hart ben ik het met haar eens. Een respectvolle samenleving is gefundeerd op o.a. fatsoen. En dat moet al bij de opvoeding meegegeven worden.

Voordat we ons echter zorgen maken of zelfs geërgerd raken over taalvervuiling moeten we ons realiseren dat onze taal aan verandering onderhevig is. Er ontstaan nieuwe woorden, oude raken in vergetelheid en de betekenis van woorden en uitdrukkingen verschuift of verandert. Wie realiseert zich dat de vensterbank van oorsprong een in de kasteelmuur gemetselde bank is bij het venster, alwaar de kasteelvrouwe ten volle kon profiteren van het daglicht om te kunnen borduren? Niemand gaat meer in plié als hij/zij naar de plee gaat. Logisch, want niemand loopt ook meer in hoepelrokken met kruisloos ondergoed, waarmee je zonder halsbrekende toeren je behoefte kunt doen op het toilet, door gebruik te maken van een ballettechniek. En niemand weet meer dat een lul eigenlijk een slang/waterpijp is waarmee een brand geblust werd. Een begrijpelijke vergelijking met het mannelijk lid, maar met de constatering dat lul vroeger een alledaags woord was, zonder bijbetekenis.

Dit gevaar lopen we nu ook met woorden als doos, klaarkomen en aftrekken. Op scholen wordt, vanaf een bepaalde leeftijd, dat laatste woord al bijna niet meer gebruikt, als de leerkracht tenminste op een fatsoenlijke manier zijn les wil voortzetten. De oorspronkelijke betekenis begint op de achtergrond te geraken en zal misschien eenzelfde lot beschoren zijn als de lul.

Het fenomeen doet zich ook andersom voor. Het woord kut wordt eigenlijk nooit in zijn oorspronkelijke betekenis gebruikt. De etymologie is niet geheel duidelijk, maar vast staat dat het al vele jaren een woord voor vrouwelijk geslachtsdeel is. Het wordt echter zelden gebruikt waar het voor staat. Geen vrouw zegt tegen haar huisarts dat ze jeuk aan haar kut heeft en als iemand het over kutspray heeft, zegt dat iets over de kwaliteit van het middel en is het zeker geen gewone benaming voor intiemspray. Kut is een kwalificatie geworden en het is voor iedereen helder wat de spreker ermee bedoelt en dat heeft weinig meer met het vrouwelijk geslachtsdeel te maken.

Er doet zich wel een grappig fenomeen voor bij het gebruik van deze krachttermen. Wat vroeger klote was, is tegenwoordig kut. Ik voel me klote is tegenwoordig ik voel me kut, wat een klote proefwerk is wat een kut proefwerk geworden en wat klote voor je is vervangen door wat kut voor je. Er heeft zich een verschuiving voorgedaan van het mannelijk naar het vrouwelijk geslachtsdeel. Ik kan me niet voorstellen dat Margriet van der Linden, hoofdredactrice van de Opzij, hiervoor gelobbyd heeft, dus zal het wel liggen aan het feit dat kut korter en krachtiger is dan klote en dat het daardoor beter past bij de tijdgeest.

Krachttermen hebben altijd een rol gespeeld in het taalgebruik. Tijdens de opgravingen in Pompeii was er grote hilariteit toen men op diverse muren spreuken tegenkwam, die men niet tijdens de lessen Latijn wil behandelen. Die Romeinen konden er wat van. Ik ben dan ook bang dat de bond tegen het vloeken zichzelf nooit zal kunnen opheffen. Mensen zullen zich altijd verbaal blijven ontladen met woorden die daarvoor het meest geschikt zijn. Voor de tegenstanders van taalverruwing is dat een klote vooruitzicht, misschien zelfs wel kut, maar op zijn minst lullig.

bottom of page