top of page

PFFF...

‘Pfff…’

Liesbeth van groep 4 ploft neer op de bank van de personeelskamer. Ze pakt het kussen naast zich op schoot en houdt het vast alsof ze het knuffelt.

‘Even bijkomen,’ zegt ze.

Ik kijk haar vragend aan.

‘Het was weer zo’n ochtend, jemig!’

Ik ga even aan de vergadertafel zitten, maar vraag niets. Dat hoeft niet bij Liesbeth; wat ze zeggen wil, komt altijd vanzelf.

‘Ik had pleinwacht voor schooltijd en toen ik mijn klas in kwam, stond Chantal daar met haar moeder, je weet wel. Chantal had haar spinner gisteren op de hoek van de tafel gelegd en toen ze naar huis wou, was hij weg. Nou, je kent die moeder, Jeffrey zit toch bij jou?’

Ik knik.

‘Nou, die begon meteen van dat dat altijd gebeurt en altijd en alleen maar bij Chantal. En dat ze wel wist wie het gedaan had. En dat ze er nu klaar mee was. En dat we er op school natuurlijk niks aan doen en…’

‘Wie heeft het dan gedaan volgens haar?’

‘Dillan.’

Ik knik. Ik kan me er iets bij voorstellen. Dillan is geen kwaad joch, maar heeft af en toe wat moeite met de realiteit. En met mijn en dijn.

‘En?’ vraag ik.

‘Nou, eerst die moeder een beetje stoom af laten blazen en wat tot bedaren gebracht. Ze ging me toch te keer en waar de hele klas bij was. Ik heb haar even mee uit de klas genomen en gezegd dat ik het in alle rust even ga uitzoeken en dat ze later nog van me zou horen.’

‘En ook nog wat gezegd over haar toon?’

Ze schudt haar hoofd.

‘Nee, nog niet. Dat doe ik later vandaag, als ik haar weer spreek. Op dat moment had dat toch weinig zin.’

Ik knik. Dat soort psychologie leert elke leerkracht in de praktijk. Ze gaat verder:

‘Toen eerst de klas maar even proberen rustig te krijgen. Een aantal was behoorlijk over de pis door de felheid van die moeder. Uitgelegd dat ze een beetje overstuur was en dat ze daardoor misschien wat onaardig klonk, blablabla…

Toen Dillan meegenomen naar de gang. Gevraagd of hij die spinner had meegenomen. Maar ja, die ontkende natuurlijk. Terug naar de klas en gevraagd wie die spinner ‘per ongeluk’ had meegenomen, of ‘even had geleend en vergeten was hem terug te leggen’, blablabla... Niemand dus. Roept Renske door de klas: juf, Jens heeft hem gisteren gepakt, het was een blauwe, dat heb ik zelf gezien.' En ja, Renske die kan niet eens liegen, dus…’

Ze drukt het kussen wat dichter tegen zich aan en slaakt nog een zucht.

‘Pfff, ik Jens dus mee naar buiten genomen. Maar die ontkende glashard. Nee, hij had hem niet meegenomen. Hij had zèlf een blauwe. Die lag thuis, die had hij van zijn opa gekregen.'

Liesbeth lacht even en vervolgt:

‘Ik zeg: dus als ik mama even bel om te vragen of jij een blauwe spinner hebt gekregen van opa, dan zegt ze ja. Hij knikte wel, maar met het koppie naar beneden, nou, dan weet je het wel.’

Ik glimlach en knik, we kennen onze pappenheimers.

‘Dus ik de moeder van Jens gebeld. En wat denk je? Die zegt dat hij inderdaad een blauwe spinner van zijn opa had gekregen. Daar stond ik dan, met een bek vol tanden.’

‘Mónd, een mónd vol tanden.’ Ik kan het niet laten.

‘Ach, zeikerd!’ Ze kijkt me geërgerd aan, maar gaat verder:

‘Afijn, ik de klas weer in. Uitgelegd dat Jens het niet geweest was. Weer een heel gesprek gehad over wat je echt ziet en denkt te zien blablabla… Renske in tranen, want ze had het toch echt gezien. Toen maar gezegd dat die iemand die per ongeluk die spinner heeft meegenomen, maar even in de pauze of na schooltijd naar me toe moet komen. Even de drempel wat lager gelegd, je kent dat wel.’

‘In de pauze niemand dus. Maar weet je wat er daarna gebeurde? Wordt er op het gangraam geklopt. De moeder van Jens wenkt me. Ik naar buiten, staat ze daar met tranen in de ogen en met die blauwe spinner in de hand. Zegt ze: 'Ik schaam me zo, hij heeft hem wel gepikt, denk ik.'

Ze had het blijkbaar niet vertrouwd en had haar vader toch maar even gebeld. En die wist dus nergens van. Ach, die vrouw schaamde zich kapot. Huilen, joh! Toen háár maar weer even gerust gesteld. Dat het de beste kan overkomen en dat het super dapper van haar was, om er meteen mee naar school te komen, blablabla. Daarna Jens weer even de klas uitgehaald. Die kreeg natuurlijk behoorlijk van moeder op zijn donder. Eerst dat weer gesust en met Jens afgesproken dat hij zelf dat ding weer terug zou geven aan Chantal en dat hij sorry moest zeggen.

Daarna de klas weer in en vertelt dat Jens de spinner even geleend had en dat hij vergeten was hem mee terug te nemen en dat hij zich zo schaamde, dat hij het niet meer eerlijk durfde te zeggen. Spinner werd teruggegeven met een verontschuldiging. Weer even met de klas gesproken over eerlijk duurt het langst en berouw komt na de zonde blablabla.’

‘Hebben ze vandaag toch wat spreekwoorden geleerd.’

‘Hou op met je flauwe grapjes!’, reageert ze geërgerd, 'dit geintje heeft me de halve ochtend gekost!'

‘Is het probleem nu uit de wereld?’, vraag ik.

‘Nee, was het maar waar. Net, om twaalf uur, eerst de kinderen aan het eten gezet - er is weer geen opvang, ik word er zo moe van - en in de gang de moeder van Chantal gebeld. In plaats van dat ze blij was dat het raadsel was opgelost, begon ze weer over Dillan. Dat die niet te vertrouwen is en dat als het weer gebeurt, ze er zeker van is dat hij er wel iets mee te maken zal hebben. Nou, dat soort opmerkingen moet je tegen mij dus niet zeggen. Ik heb haar dus even goed duidelijk gemaakt dat we hier op school niet willen werken met vooroordelen. Dat we dat hier niet accepteren. En dat ze bovendien niet meer op zo’n manier mijn klas moet binnenkomen als er wat speelt.’

‘Prima! Zo ken ik je!’ Ik voel me oprecht trots op mijn collega.

‘Maar ja, ik heb nu wel een probleem met haar. Ze zal me wel niet meer pruimen.’

Ze springt op, met het kussen nog tegen zich aan.

‘Verdikkeme, ik moet terug naar de klas voor ze de boel afbreken.’

‘Nee, jij blijft even zitten,’ ik heb met haar te doen, ‘jij gaat niet na al die ellende, zonder een paar minuten pauze weer voor de klas. Ik loop er wel even naar toe.’

‘Wat lief van je. Ik moet namelijk ook nog even de moeder van Renske bellen. Die heeft blijkbaar nogal boos opgebeld omdat Renske helemaal overstuur thuis is gekomen. Ze had toch echt gezien dat Jens de spinner gepakt had en de juf had haar niet geloofd. Pfff…’

Ik loop naar de deur en kijk nog even naar Liesbeth. Wat onderuit gezakt, met het kussen stevig tegen zich aangedrukt, doet ze met een diepe zucht even haar ogen dicht.

‘Ach,’ zeg ik bij het weggaan, ‘je moet maar zo denken, in het VO hebben ze het veel moeilijker met die pubers.’

Snel trek ik de deur achter me dicht. Ik hoor het kussen ertegen aan knallen, gevolgd door een woord dat je normaal gesproken nooit hoort op een basisschool.

bottom of page